Is cholesterol echt slecht?

Dikwijls wordt gedacht dat cholesterol de grootste risicofactor is voor hart- en vaatziekten. En daarmee heeft men geen ongelijk: een hoog cholesterolgehalte is gevaarlijk.

Helaas kijkt men vaak alleen naar een hoog totaal cholesterolgehalte en dat is misleidend. Onderzoek heeft aangetoond dat de diverse soorten cholesterol niet op dezelfde manier worden gevormd als het om cardiovasculaire gezondheid gaat. Wellicht heb je al eerder gehoord over goed en slecht cholesterol.

Het goede slaat op de zg. high density lipoprotein (HDL) cholesterol dat goede antioxidant-enzymen vervoert en verantwoordelijk is voor de afvoer van cholesterol na te zijn gebruikt van de cellen terug naar de lever.

Het slechte refereert aan low density lipoprotein (LDL) cholesterol: een vet molecuul dat cholesterol naar de cellen toebrengt en veel meer gevoelig is voor vrije radicalen schade of te wel oxidatie. Juist deze oxidatie maakt LDL gevaarlijk, feitelijk is LDL zelf onschadelijk totdat het wordt omgezet in geoxideerd LDL in de bloedvaten. Een proces dat wordt aangezet door allerlei oorzaken van chronische ontsteking tot aan zware metalen belasting. Het echte probleem begint als bepaalde immuuncellen (zg. macrofagen) niet meer in staat zijn om dit geoxideerde LDL te verwijderen. Excessieve opname van dit cholesterol vervormt deze macrofagen tot vette foamachtige cellen die aan de vaatwand blijven kleven. Dit trekt bloedplaatjes (bloedstolling) aan en zorgt voor het vrijmaken van ontstekingsfactoren. In de loop van de jaren zal dit continue proces de bloedvaten dramatisch vernauwen en tot propvorming leiden. Hierdoor ontstaan de soms dodelijke hart- en herseninfarcten. Dit maakt dat de aandacht bij arteriosclerose (aderverkalking) nu veel meer gaat naar LDL-cholesterol dan naar het totaal cholesterol. In diverse gezondheidscentra wordt totaal cholesterol niet eens meer gemeten, wel de verhouding tussen de diverse vormen cholesterol.

En om te weten in hoeverre er een risico bestaat op hart- en vaatziekten, moet de mate van oxidatie van het LDL gemeten worden. Hiervoor bestaan specifieke testen. Tot voor kort ging men uit van een gezonde totaal cholesterol van 4.8 mmol/l. (niet nuchter), referentiewaarden: 4.0-6.5 mmol/l. (leeftijds- en geslacht-bepaald). Bij een verhoogd totaal cholesterol worden dieetmaatregelen geadviseerd en bij waardes boven de 8 mmol/l volgt zeker medicatie (bv. statines); bij waardes > 10.0 mmol/l wordt er doorverwezen naar de internist.

Vet eten heeft nauwelijks invloed op het cholesterolgehalte in het bloed. Wel is belangrijk te weten dat de basissubstantie waaruit het lichaam cholesterol maakt, fructose is. Dus heeft suiker wel degelijk invloed op cholesterol en daarmee op hart- en vaatziekten!

Een andere vorm van vet dat in het bloed gemeten wordt, zijn de triglyceriden. Deze zetten zich vast: bij vrouwen vooral de heupen, bij mannen op de buik. En bij negroïde mensen op de billen. Om die kwijt te raken, is bewegen noodzakelijk. Verder kunnen bepaalde voedingsmiddelen behulpzaam zijn.

Indien men statines moet slikken om het cholesterol te verlagen, ervaart men dikwijls pijnlijke spieren. Dit is het gevolg van het verlies aan Co-enzym Q10 als bijwerking.